Door Willem Altena
Het is ook wel eens een weekje later. Maar als het even kan, laten de mannen van IJsclub Sneek 1871 op de eerste maandag in november het water over hun akker lopen. Zo ook nu weer. Aan vrijwilliger Willem Altena dit keer de eer om met een lange ijzeren stang de grote kraan in de diepe donkere put, net buiten de afrastering gelegen, open te draaien.Eerst is het nog wat gesputter en gespetter bij de uitlaat op de ijsbaan, een paar meter verderop. Maar als de dikke, ‘jeiterege’ smurrieprop naar buiten is geperst, krijgt het water uit de naastliggende Swette meer en meer vrij spel en stroomt het steeds smettelozer en harder de twintig meter lange buis uit.Het water stoot tegen een houten kering van een halve meter hoog en enkele meters breed. Het verspreidt zich daardoor geleidelijk naar weerszijden. Op het trillende stootbord staat een trits gevulde borrelglaasjes op de uitlaters te wachten. Die moeten niet te lang met innemen wachten, want het steenkoude water stijgt vlug. Wie van de dokter niet mag drinken, krijgt een neut onversneden Swettewetter opgedrongen. De keus is dan meestal niet zo moeilijk meer…Drie dagen en evenveel nachten verder – en de grote baan staat volledig onder water, zo’n vijfduizend kuub in totaal. De tienduizenden bijen in de kasten op het polderdijkje aan de noordkant van het complex houden het wassende water nauwlettend in de peiling. Zorgen hoeven zij zich echt niet te maken, want ijsmeester Jelle Plantinga zal deze week tijdig de kraan dichtdraaien. Hij en de zijnen – en daarmee alle Sneker schaatsliefhebbers – hebben er immers alle belang bij dat het waterniveau beperkt blijft.Vijftien centimeter is diep genoeg. Hoe minder water, hoe meer en eerder ijs! Alles is erop gericht om bij een schaatswinter jong en oud zo veilig en snel mogelijk de Dicky van der Werf IJsbaan op te krijgen. De eerste Siberische transportkoude mag wat de ijsclub betreft volgende week deze kant wel uitkomen…