Imkers foppen ijverige ijsbaanbijen
Het is officieel nog wel een maand zomer, maar onze bijen zijn allang druk in de weer om zich op de winter voor te bereiden. Juist in het voorjaar verzamelden ze voer. Dat doen ze ook nu nog wel, zij het dat ze het met een beduidend lager aanbod aan stuifmeel en nectar moeten stellen. Zoveel bloeit er immers niet meer. Sommige imkers brengen hun kasten deze periode naar de heide, een van de weinige laatbloeiers. Levert nogal stijve honing op.

Veel lekkerbekken vinden vloeibare honing fijner. Vroeger of later zal ook die gaan versuikeren. Dat stugge kun je ongedaan maken door het potje in een pannetje met warm water – op syn Snekers: ‘oh, ik bin Marie’ – onder te dompelen. Wat ook kan: zet een schaaltje met een kwak honing een paar seconden in de magnetron. Smeert daarna als voorheen.

Onze honing is vaak een allegaartje, afkomstig van paardenbloem, wilg, klaver, biggenkruid (dat volop op de ijsbaan groeit), tuinbloeiers uit de aanpalende wijken De Zwette en Pasveer (bedankt beste bewoners) en ander bloemrijk groen binnen een straal van 2 kilometer rond de ‘stal’. Onder een microscoop en met labproefjes zou de samenstelling nauwkeurig uit te vogelen zijn. Wij noemen het simpelweg ‘zomerhoning’. Of, nog liever, IJsbaan Honing, zoals we op onze etiketjes hebben gezet.

Die honing, een beetje dikker en geler dan voorgaande jaren, hebben wij, gemeen als we zijn, een poosje geleden van de (nogal boos geworden) bijen afgepakt. In een zoemvrije ruimte met een speciaal apparaat uit de honingraampjes geslingerd en in uitgekookte potjes gegoten. Een 12 kilo per kast, gemiddeld. Om het volk niet in de winter te laten verhongeren, geven wij het de komende herfst een even grote hoeveelheid suikerwater (ook zoet, maar lang zo lekker niet…) terug. Zo zijn we dan ook wel weer.

De bijen zitten in de winter dicht opeen. Ze vormen een bal en laten hun vliegspiertjes rollen, om zo een temperatuur van 25 graden aan te houden. Hun energievoorraad hebben ze binnen pootbereik. De dames blijven waakzaam. Ze slapen bepaald niet…

Enkele wintertjes geleden duwden stoere jochies aan de buitenkant van de ijsbaan met een lange stok door het stalen hekwerk een kast half omver, waarna een kluit bijen de tegenaanval moet hebben geopend. Wie denkt dat hij achter tralies onprikbaar is, heeft een gaatje in het hoofd. Een letterlijk gaatje (dat soms een dikke bult kan worden) kan heus geen kwaad. Het doet drie seconden flink pijn en jeukt vervolgens evenveel dagen. Krijg je de volle laag dan kun je je aardig beroerd gaan voelen.

Hoe het met die kereltjes afliep? We hoopten dat ze heel hard en ver weg konden draven. Maar of ze schadevrij bleven, is onzeker, want een beetje getrainde bij kan een snelheid van 40 kilometer per uur halen – en dat met een gevulde tank van 40 milligram nectar liefst 10 kilometer achtereen…

Kijkje nemen

In zijn algemeenheid is onze raad: blijf een paar meter uit de buurt. Wil je tijdens de open dag (27 augustus 2022 van 14.00 – 16.00 uur) een kijkje dichterbij nemen en ook een blik in de kast werpen, dan kan dat prima. Het is vaak niet eens nodig, maar uit voorzorg kun je een gazen kap opzetten of zelfs een compleet imkerpak aantrekken. Dragen wij zelf vaak ook.

Kappen hebben we in voorraad; grote voor bolle, volwassen hoofden en kleine voor kinderkopjes.


goudgele honing zo uit de kast de potjes in

Kinderen met kapjes op kijken hoe de bijen af- en aanvliegen.

Willem Altena, ijsbaanimker