Vol spanning hebben wij de afgelopen dagen de weersverwachting gevolgd. Zou het lukken? Zou de sneeuw geen roet in het ijs gooien? Blijft het lang genoeg koud om een mooie ijslaag te krijgen? Kan er geschaatst worden ondanks de Corona en hoe doen we dat dan?
Allemaal vragen die u en ons bezig houden. En dat blijft de komende de dagen ook nog even de vraag. De kou komt er, dat is zeker, maar zal het genoeg zijn? Wij bereiden ons in ieder geval voor. Al zal het dit jaar helaas allemaal net even anders moeten dan normaal. Hoe dat er uit gaat zien, zullen we zo gauw mogelijk met u delen. Dat gebeurd zowel op de site, als op facebook en Instagram.
Voor nu zijn we in afwachting van dat pak sneeuw wat eerst gaat komen en dan de kou……. we zullen voorbereid zijn.
Voorlopig eerst nog even boeken wegbrengen, bijvoorbeeld hier in Offingawier
En versturen, want geloof het of niet, ze gaan het hele land al door! Leuke reacties en blije gezichten. Zo ontvingen wij van de heer Ron Kouwenhoven wel een hele leuke reactie naar aanleiding van het toegezonden boek:
Reactie van de Zaandammer Ron Kouwenhoven, oud-redacteur van De Telegraaf, en schrijver van het lijvige boekwerk Hardrijderijen in Friesland:
,,Vanmiddag vond ik het boek over de ijsclub in mijn brievenbus. Gauw even in gebladerd natuurlijk. Het ziet er fraai uit. De foto van het bestuur vond ik imponerend. Een schitterende vondst door ze in een historische context te zetten. Vluchtig doorliep ik ook even de tekst over Dicky van der Werf. Ik heb hem goed gekend. Trof hem bij allerlei bijeenkomsten in het Schaatsmuseum in Hindeloopen, de Elfstedenvergaderingen en de Merentochten vanuit Sneek. De mooiste ontmoeting vond plaats op de dag dat de Elfstedentocht 1985 werd aangekondigd en de plek vergeet ik ook nooit meer: het toilet.
Dicky was rayonhoofd, en kwam na de vergadering waarop die maandag het besluit viel om donderdags te rijden naar buiten. Hij liep zwijgend naar het toilet en ik volgde ook zwijgend. We tuurden naar onze gele parabolen in de pisbakken en plotseling zei hij: ‘Donderdag, Ron!’ Het was een uur of half zeven en om acht uur zou er pas een persconferentie worden gegeven in het NOS-Journaal. Ik wist genoeg. In gestrekte draf ging naar het Oranje Hotel, dat wij altijd als hoofdkwartier gebruikten, alarmeerde de krant en trommelde verslaggevers op die spoorslags naar Leeuwarden moesten komen.
Die anderhalf uur tijdwinst was erg belangrijk voor een blad als De Telegraaf, waar we toen nog een vroege editie hadden die al om half elf ‘s avonds sloot. Dankzij Dicky konden we ook in die editie al het nieuws kwijt dat we in de gauwigheid bij elkaar konden harken.
Ik dank de club zeer voor het fraaie boek.
Met vriendelijke groet, Ron Kouwenhoven.”